[Kritiek - Poëziekritiek] Epistels over engagement in de vorm van een kruiswoordraadsel

Dit stuk is eerst geplaatst als reactie op dit artikel op www.decontrabas.com

Ik zie ik zie wat jij niet ziet?

Als een dichter in een gedicht het thema asielzoekers aansnijdt dan geeft hij of zij een visie op dat thema. Wanneer je die visie citeert en betrekt in het debat over asielzoekers doe je toch geen afbreuk aan die visie van de auteur?

Een fotokopie van de Nachtwacht in het Rijksmuseum

Doe je, als je de dichter parafraseert, afbreuk aan het gedicht? Iedere parafrase doet afbreuk aan een gedicht als je de parafrase voorstelt als zijnde evenwaardig aan een gedicht. Als je in een museum een fotokopie van een schilderij aan de muur zou hangen kun je dat bezwaarlijk als het origineel presenteren. Maar als je een schilderij in een catalogus moet afdrukken dan gebeurt het wel eens dat je het schilderij niet op z'n oorspronkelijke formaat kunt afdrukken. Of als je een thema belicht waarvan er motieven terug te vinden zijn in het schilderij, dan kun je het schilderij beschrijven en details ervan afdrukken. Dat doet toch geen afbreuk aan de waarde van het origineel?

Waarom nog poëzie schrijven zonder auteurs?


Waarom nog poëzie schrijven als het gedicht geparafraseerd mag worden, als het oorspronkelijke kunstwerk los gekoppeld mag worden van de auteur? Waarom nog kunst maken? Net omdat de parafrase altijd achteraf komt, net zoals de filosofie. Poëzie is een kunstvorm die met taal en concepten iets doet wat in de standaard-(parafrase)-taal nog niet gedaan is. Zij is vooraf. Mensen willen het unieke van die kunstwerken aan andere mensen doorgeven. We zijn, hoe egocentrisch we ook lijken, nog altijd mee-delende beesten. Als we geluk hebben, kunnen we een plaatje tonen (van een schilderij bvb) of een kopie van het gedicht. Maar een noodzaak is zo'n plaatje niet. We kunnen het ook voordragen, maar dat is ook alweer een interpretatie. Een cd'tje laten horen? En wat als er geen CD'tje is? Welk medium je ook gebruikt om iets over te dragen, het beïnvloedt de gestalte/verschijning van je onderwerp, het ‘besmet’ dat wat vooraf ging met een nieuwe betekenis.

Soms mag het snel gaan

Soms is een publiek beter af met de parafrase van een inzicht dan door het zelf te ontdekken. Spijtig? Neen, dat is eigen aan onze manier van kennis overdragen. Een groot deel van ons leven is synthese. Stel je voor dat we telkens alles opnieuw moeten bedenken en beleven voor we tot een besluit of inzicht kunnen komen dat al eens bereikt werd. Het woord vooruitgang zou niet eens bestaan (nou ja, de discussie of er überhaupt zoiets als vooruitgang bestaat, moeten we dan maar even uitstellen vrees ik).

De vormventers

Is de vormtaal geen essentieel deel van de betekenis van het kunstwerk? Ja, als je het kunstwerk ontmoet zeer zeker. Het is de gedaante waarin het tot jou komt, de gedaante die een indruk (of een afdruk) op je maakt. Wanneer iemand jou een parafrase of een kopie van datzelfde werk presenteert, dan is de gedaante anders en is het eigenlijk niet meer hetzelfde kunstwerk. Ik wil nog verder gaan en zeggen dat de gedaante van een kunstwerk na de presentatie aan de kunstenaar zelf nooit meer dezelfde is. De tijdsgeest verandert, het taalkader verandert, de conceptuele registers (de eindeloze reeksen denkbeelden) in de hoofden van de lezers veranderen. Ze zijn sowieso al anders dan die van de kunstenaar of de allereerste toeschouwer.

J'ai dit donc j'ai dit "j'ai dit". Donc?


Nonsens, zeg je, de vormtaal is het materiaal dat het kunstwerk in stand houdt. Zonder de originele vorm, geen gedicht. Iemand die parafraseert, beweert iets anders te zeggen over hetzelfde. Maar zegt die wel hetzelfde? Ja en neen. Je kunt beweren dat je in taal niet hetzelfde kunt zeggen als een gedicht zonder het gedicht te citeren. Je kunt dan ook geen Manet schilderen zonder een Manet na te schilderen. Ai, there’s the rub.

Het materiaal waarmee de dichter gestalte geeft aan zijn kunstwerk is hetzelfde als dat waarmee wij communiceren óver dat kunstwerk. Je zit dus met een dilemma tussen a) het kunstwerk communiceren en b) over het kunstwerk communiceren. Hoe je dat dilemma zou moeten oplossen weet ik niet. Ik weet zelfs niet of het opgelost moet worden.

Terug naar de Manet. Iemand kan in zijn of haar schilderij wel een element uit een schilderij van Manet citeren. Intertekstualiteit, dus. Beide kunstenaars kunnen het daarbij over hetzelfde onderwerp hebben, met een gelijkaardige visie. Doet dat afbreuk aan het origineel? Nee toch? Shakespeares’ teksten zijn pure parafrase en citaten, maar je kunt het bezwaarlijk rotzooi noemen. (Ach ja, doe het toch maar, al was het maar voor de lol.) En ondanks het vele leentjebuur spelen zijn Shakespeares teksten toch Shakespeares teksten. Ook al wordt er gefluisterd dat meneer William hulp gehad zou hebben van een ghostwriter.

Het Marshall McLuhanplan

Media – of dragers van een inhoud van a naar b in ruimte en tijd – geven betekenis aan wat ze dragen. Ze verstoren het origineel niet, maar ze verstoren de presentatie van het origineel bij de ontvanger. Een televisiebeeld van een hongerlijdend Soedaneesje vermindert de honger en de gruwel niet voor dat kind in Soedan, maar het vermindert wel de impact van dat gegeven. Zo is het ook met de parafrase van gedichten. Of met gedichten van slammers die plotseling in druk verschijnen. Of met CD-opnames van concerten. En toch, de ene opname is de andere niet, het ene essay is het andere niet. Grote critici en essayisten, goede cameralui en regisseurs, vakbekwame fotografen kunnen hun medium zo uitspelen dat het “origineel” ons toch intrigeert, dat het zelfs beter tot ons doordringt, ons meer beroert dan wanneer we rechtstreeks met dat origineel in contact komen.

Auteurs doen ertoe

Je kunt je dan afvragen of auteurs ertoe doen. Ik weet het niet of er persé auteurs moeten zijn. Doet het ertoe voor de poëzie? Godzijdank wel. Je hebt die auteurs nodig om die poëzie te schrijven. Of die poëzie meer betekenis krijgt of haar betekenis behoudt omdat er een naam onder staat is een andere zaak. Wie weet zijn we wel toevallige opperaars van zaken die gedefragmenteerd al eeuwen voor ons klaarliggen. Toch blijft het interessant om te onderzoeken waarom net persoon x/y iets geopperd heeft. Het evenement van de geboorte van een kunstwerk krijgt/geeft dan betekenis. De auteur, de stijl, de vormtaal, zetten ons op het spoor naar dat oorspronkelijke evenement. Als Manet nu zijn "Déjeuner sur l'herbe" zou schilderen heeft dat een andere betekenis dan in 1863.

Er Mutt Nichts

Intermezzo: stel nu dat er een superbelangrijk kunstwerk wordt gemaakt. Er is geen auteur, datering is onmogelijk, lokalisering al evenmin. Kan dit? Waar en wanneer krijgt dit kunstwerk dan betekenis? Zou het als kunstwerk herkend worden?

“Engagement is betrokkenheid” (Rutger H. Cornets de Groot)


Engagement is uiten dat iets je beroert en die beroering verbeelden, neerschrijven, uitspreken, uitzingen, … met als bedoeling anderen te beroeren. Waarom zou je anders bezig zijn met de vormtaal waarmee je uiting geeft aan die beroering? Als het toch enkel voor jezelf is, dan maakt het toch niet uit hoe je van die beroering getuigt? Neen, de kunstenaar werkt tot hij in de gedaante van de eerste toeschouwer kan voelen wat hem aan het werk heeft gezet. De kunstenaar werkt voor de Ander die hij uiteindelijk zal zijn als het werk af is. En die Ander moet het goed vinden. Wat de rest ervan vindt, hoeft er dan niet toe te doen.

Wat heeft engagement met revolutie of emancipatie te maken?

Maatschappelijk geëngageerde kunst is kunst die ofwel een verandering wil tegengaan (reactionair) ofwel verandering wil bewerkstelligen (revolutionair) in diezelfde maatschappij. Je hebt geëngageerde kunst die de heersende vorm wil veranderen en geëngageerde kunst die de visie over een bepaald onderwerp (zoals asielzoekers) wil veranderen bij de betrokken partijen.

Soms ligt de revolutionaire betekenis in een radicaal vernieuwende vormtaal. Het gaat dan om een statement van de kunstenaar die geheel tegen de smaakconventies van de goegemeente in zegt: “dit is poëzie”, “dit is muziek”, “dit is schilderkunst”, of harder nog, “dit is jullie wereld”. Het revolutionaire ligt hem in de bevreemding. Het gepresenteerde “mag niet waar zijn” of “kan niet waar zijn” en toch is het er. Het is er altijd geweest? De wereld eist dan via de kunstenaar en het kunstwerk haar plaats op tegenover onze werkelijkheidsillusies. Wat wij denken van de wereld wordt radicaal onderuitgehaald. Ik ben een optimist, dus spreek ik liever over een verrijking van ons wereldbeeld.

Kerstmaninterventie: ho, ho, ho, is kunst niet kunst omdat het nutteloos is? Ligt het maatschappelijke engagement niet daarin dat ze zich enkel met zichzelf bezig houdt? Zoiets “mag waar zijn” en “is al lang waar” en dat presenteren als “dit is jullie wereld” gaat tegen geen enkele conventie meer in. Nog even volhouden en extreem-rechts aan de macht laten komen en dan is het vast en zeker weer superrevolutionair en geëngageerd.

De inhoud als nutteloze maatstaf

Kan pure vormelijke revolutie een inhoudelijke betekenis hebben? Ja, maar het geeft niet noodzakelijk een revolutionaire betekenis aan de inhoud van het kunstwerk. Ik heb me laten vertellen dat het Eerste Vioolconcerto van Shostakovitch wat de vorm betreft behoorlijk revolutionair was. De compositie zou een schreeuw zijn tegen de onderdrukking door het regime. ’s Mans muziek is meermaals verboden omdat vadertje Stalin z’n muziek te formalistisch vond. Bij dit ene concerto heeft de vorm een revolutionaire betekenis gegeven aan het muziekstuk in z’n geheel. Geeft de vorm dan ook betekenis aan de afzonderlijke klanken van het stuk? De compositie helpt om bepaalde emoties en sferen op te roepen, dat zeker. Maar of er dankzij die compositie echt betekenis in de klanken zelf zit? Moeilijk te zeggen. Wie bij dit kunstwerk de inhoud als maatstaf zou nemen voor het bepalen van het revolutionaire karakter, zou het nooit de revolutionaire betekenis geven die het heeft.

Vechten tegen de grammatica van de vrijheid

Het probleem met onze kunst is dat strakke vormvereisten niet meer geclaimd worden door de goegemeente. Het postmodernisme heeft ze ogenschijnlijk afgeschaft. Ogenschijnlijk, want ieder kunstwerk speelt wel degelijk nog met een of andere bestaande grammatica. Omdat die grammatica’s niet zo nadrukkelijk meer opgeëist worden door het establishment, moet je het revolutionaire karakter van een kunstwerk daar niet meer zoeken.

Taal heeft nog een van de meest elitaire en institutioneel bewaakte grammatica’s in onze samenleving, al is het gegeven van een alleenheersend taalinstituut toch ook aan het verdwijnen (rel groene witte boekje). Radicaal antigrammaticaal zijn is nochtans vrij zinloos. Betekenisloos zijn is contraintuïtief aan taal, maar het is al eens gedaan. Tara boem boem. Radicaal straattaal presenteren als poëzie is ook niet bepaald wereldschokkend. SMS-gedichten weten de anekdotiek nauwelijks te overstijgen. Het lijkt wel of alle taalradicaliteit al achterhaald is. Dan maar een inhoudelijke revolutie voeren?

Goeiedag, dit is uw werkelijkheid. Prettige dag verder.

Het maatschappelijke engagement van de poëzie is dat ze zaken uit de werkelijkheid in een kunstwerk brengt waarvan de meesten onder ons denken dat ze er niet thuis horen. Het engagement van de poëzie is evenzeer dat ze zichzelf mengt in bestaande maatschappelijke debatten en er iets waardevols over zegt, dat ze extra argumenten aandraagt, dat ze nieuwe visies introduceert, dat ze kritiek of gevoelens scherper verwoordt. Geëngageerde poëzie is poëzie die zegt: dit is een deel van jullie samenleving: deal with it!

Hoe komt poëzie dan in de spotlight zodat er geluisterd wordt? Door carnavalesk als keizer een literatuurprijs af te halen? Of door een reuzengroot gedicht aan de grootste torens van de stad te hangen? Of door critici aan te manen wat beter gaan lezen wat er staat in de gedichten en de visie van de dichter als maatschappelijk relevant gaan beschouwen? Of door de dichters aan te moedigen een groter maatschappelijk engagement aan de dag te leggen? Hoe zorgen we ervoor dat poëzie weer serieus genomen wordt? Door pretentieus te zijn? Of door ambitieus te zijn? Hoe schrijven we poëzie die zo geëngageerd is dat ze toont dat ons verdraaid arrogante zelfingenomen zekerheidsgevoel gemakkelijk ondersteboven gehaald wordt? Door een bundel slechts op 1 exemplaar te verdelen en daar tonnen geld voor te vragen?

Het is 0110 voor 12

Wat als de kunst zelf het niet meer kan? Wat als het nu eens de kunstenaars zijn die het moeten doen? In Vlaanderen vindt in oktober het evenement 0110 plaats (www.0110.be). Met deze gratis concerten in Antwerpen, Gent en Brussel, willen tal van artiesten zich verzetten tegen de toenemende onverdraagzaamheid in onze samenleving. Vergis u niet, het is niet de muziek of de inhoud van de nummers die hier de boodschap brengen, het zijn de kunstenaars, de artiesten. Het is hun optreden dat geëngageerd en revolutionair is.

Revolutionair? Jazeker. Een aantal politici van de rechtse partij het Vlaams Belang vinden dat artiesten zich niet met politiek moeten bezig houden. Ze mogen m.a.w. geen politieke mening hebben. Alleen al door de reactie van die mensen is het initiatief revolutionair. De kunstenaars willen met hun initiatief duidelijk maken dat maatschappelijk engagement een politiek statement is waar iedereen recht op heeft.

Dichters aller lande, verspreid u

Ik zou nog een stap verder willen gaan en pleiten voor kunstenaars in de politiek, in het leger, in de VN-veiligheidsraad, in alle instituten die je je maar kunt voorstellen. Geen kunst dus, maar kunstenaars. Waar is de tijd dat kunstenaar Jan De Corte als onafhankelijke in het parlement zetelde? Heel juist, weg! Want dankzij allerlei opportunistische regeltjes in de kieswetgeving is het onmogelijk geworden voor individuen om op te komen bij federale of nationale verkiezingen, laat staan verkozen te geraken.

Geëngageerde poëzie heeft geëngageerde dichters nodig. Dichters die het podium bestijgen, meer nog, dichter die een podium optrekken waar het vooral niet thuishoort, dichters die de hele wereld als podium toe-eigenen. Waarom zouden we niet? Politiek, religie, commercie, … hebben zich de hele wereld al als podium toegeëigend, dus waarom ook niet de dichters en de kunstenaars? Het heeft niets te maken met schoenmaker blijf bij uw leest, maar met schoenmaker ga naar uw leest.

(Ja, de woordspeling ligt voor de hand. Wie is de eerste om hem te maken?)

Arne S.

--
Posted by Arne S. to Kritiek - Poëziekritiek at 8/06/2006 11:03:08 AM

Reacties

  1. Aah, gewoon machtig mooi en vol natuurkrachtig engagement geschreven, deze blog.
    En nu van de leest naar het podium. Maakt niet uit welk, waar, wanneer.

    Greetz, Els.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Arne, hieronder een aantal opmerkingen van mij die ik in de lopende tekst van je stuk heb ingevoegd. De passages waar ik niet op in ben gegaan, heb ik eruit verwijderd.

    Epistels over engagement in de vorm van een kruiswoordraadsel
    Ik zie ik zie wat jij niet ziet?
    Als een dichter in een gedicht het thema asielzoekers aansnijdt dan geeft hij of zij een visie op dat thema. Wanneer je die visie citeert en betrekt in het debat over asielzoekers doe je toch geen afbreuk aan die visie van de auteur?

    Nee, maar je neemt afstand van het gedicht, en gebruikt er alleen van wat er niet essentieel aan is (essentieel in de zin van niet-inwisselbaar).


    Een fotokopie van de Nachtwacht in het Rijksmuseum
    Doe je, als je de dichter parafraseert, afbreuk aan het gedicht? Iedere parafrase doet afbreuk aan een gedicht als je de parafrase voorstelt als zijnde evenwaardig aan een gedicht. Als je in een museum een fotokopie van een schilderij aan de muur zou hangen kun je dat bezwaarlijk als het origineel presenteren. Maar als je een schilderij in een catalogus moet afdrukken dan gebeurt het wel eens dat je het schilderij niet op z'n oorspronkelijke formaat kunt afdrukken. Of als je een thema belicht waarvan er motieven terug te vinden zijn in het schilderij, dan kun je het schilderij beschrijven en details ervan afdrukken. Dat doet toch geen afbreuk aan de waarde van het origineel?

    Zonder al te diep in te gaan op de problematiek rond origineel/representatie (is het origineel geen vooroordeel? veronderstelt een origineel niet überhaupt een kopie of representatie?) zie ik als het grootste probleem van parafraseren de veronderstelling dat het gedicht een manifeste uitdrukking zou zijn van een latente inhoud. Maar waarom heeft de dichter het dan niet anders opgeschreven?

    Soms mag het snel gaan
    Soms is een publiek beter af met de parafrase van een inzicht dan door het zelf te ontdekken. Spijtig? Neen, dat is eigen aan onze manier van kennis overdragen. Een groot deel van ons leven is synthese. Stel je voor dat we telkens alles opnieuw moeten bedenken en beleven voor we tot een besluit of inzicht kunnen komen dat al eens bereikt werd. Het woord vooruitgang zou niet eens bestaan (nou ja, de discussie of er überhaupt zoiets als vooruitgang bestaat, moeten we dan maar even uitstellen vrees ik).

    Hier vrees ik dat je ernstig ontspoort. Vooruitgang is maar al te vaak een excuus gebleken voor het plegen van gruweldaden - kijk maar naar de vooruitgang die er geboekt wordt in Irak. Synthese riekt eveneens naar idealisme - maar een parafrase van een gedicht is nog geen synthese, en ik geloof niet dat het de taak is van een essayist, criticus of leraar Nederlands om van een gedicht een kant-en-klare, hapbare betekenis te geven - wèl om lezers in staat te stellen het gedicht betekenisvol voor hen te maken. En ten slotte: ik geloof niet dat een gedicht een bijzondere vorm van kennis is - opnieuw wordt daarin het te kennen, parafraseerbare deel van het gedicht losgemaakt van zijn vorm - en ook dat het is geen teken van stupiditeit is, maar van moed om in opgeloste problemen problemen te zien, en de toegang tot de droom open te houden. Het mag snel of langzaam gaan, als maar voor ogen wordt gehouden dat het veronderstellen van een doel een zinsbegoocheling is, en een wapen in handen van hen die ons voor hun karretje willen spannen.

    “Engagement is betrokkenheid” (Rutger H. Cornets de Groot)

    Engagement is uiten dat iets je beroert en die beroering verbeelden, neerschrijven, uitspreken, uitzingen, … met als bedoeling anderen te beroeren. Waarom zou je anders bezig zijn met de vormtaal waarmee je uiting geeft aan die beroering? Als het toch enkel voor jezelf is, dan maakt het toch niet uit hoe je van die beroering getuigt? Neen, de kunstenaar werkt tot hij in de gedaante van de eerste toeschouwer kan voelen wat hem aan het werk heeft gezet. De kunstenaar werkt voor de Ander die hij uiteindelijk zal zijn als het werk af is. En die Ander moet het goed vinden. Wat de rest ervan vindt, hoeft er dan niet toe te doen.

    Ik geloof niet dat kunst primair een vorm van communicatie is, of dat het effect van een ander te beroeren bepalend is voor de manier waarop de kunstenaar het werk tot stand brengt. Evenzo heeft vorm in de kunst geen overdraagbare functie, maar dient het om er gestalte aan te verlenen, het van een lichaam te voorzien. Kunstenaars die met een publiek voor ogen werken, maken doorgaans slappe kunst.

    Vechten tegen de grammatica van de vrijheid
    Het probleem met onze kunst is dat strakke vormvereisten niet meer geclaimd worden door de goegemeente. Het postmodernisme heeft ze ogenschijnlijk afgeschaft. Ogenschijnlijk, want ieder kunstwerk speelt wel degelijk nog met een of andere bestaande grammatica. Omdat die grammatica’s niet zo nadrukkelijk meer opgeëist worden door het establishment, moet je het revolutionaire karakter van een kunstwerk daar niet meer zoeken.
    Taal heeft nog een van de meest elitaire en institutioneel bewaakte grammatica’s in onze samenleving, al is het gegeven van een alleenheersend taalinstituut toch ook aan het verdwijnen (rel groene witte boekje). Radicaal antigrammaticaal zijn is nochtans vrij zinloos. Betekenisloos zijn is contraintuïtief aan taal, maar het is al eens gedaan. Tara boem boem. Radicaal straattaal presenteren als poëzie is ook niet bepaald wereldschokkend. SMS-gedichten weten de anekdotiek nauwelijks te overstijgen. Het lijkt wel of alle taalradicaliteit al achterhaald is. Dan maar een inhoudelijke revolutie voeren?

    Arne, wanneer je het gedicht dienstbaar maakt aan het verkrijgen van ‘nieuwe’ inzichten, blijf je met niets anders over dan zulke indrukken als ‘al eerder gedaan’ (schon dada gewesen, zoals de contrarevolutionairen van de Vijftigers zeiden). Ook dit is een reden waarom het van groot belang is het gedicht niet op te vatten als een bijzondere vorm van kennis, maar als vorm überhaupt, een gestalte, een lichaam, dat niet te herleiden is tot een bepaalde betekenis; hooguit betekenis veroorzaakt. Het is uitsluitend te danken aan de vorm dat een gedicht ons kan verrassen; de parafrase ervan maakt moedeloos.

    Het maatschappelijke engagement van de poëzie is dat ze zaken uit de werkelijkheid in een kunstwerk brengt waarvan de meesten onder ons denken dat ze er niet thuis horen. Het engagement van de poëzie is evenzeer dat ze zichzelf mengt in bestaande maatschappelijke debatten en er iets waardevols over zegt, dat ze extra argumenten aandraagt, dat ze nieuwe visies introduceert, dat ze kritiek of gevoelens scherper verwoordt. Geëngageerde poëzie is poëzie die zegt: dit is een deel van jullie samenleving: deal with it!

    Alle functies van poëzie die je hier noemt, kunnen ook en vaak nog beter door andere taaluitingen worden verricht; ze zijn niet wezenlijk voor de poëzie.

    Arne, ik besef dat ik je stuk door het zo te interrumperen geen recht doe: ook een voorbeeld van een aantasting van de vorm waardoor het aan betekenis verliest. Ik kon jammer genoeg voor mijn reactie geen andere of betere vorm bedenken. Bedankt voor het meedenken en

    Beste groet,
    Rutger

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts