Zwaartekracht

Lang voor we boven water kwamen
Was alles donker.
En omdat licht en lucht ons vreemd waren
Was alles voelen.

Van vinnen, vingers of tenen
Was nog geen sprake.
We werden, zelf
Louter onbegrip, volkomen
Door de wereld begrepen.

We waren heel en al
Sprakeloos.

Met het opklaren van de hemel
En het klaren van het water
Begon het happen
Naar adem.

We leerden wat verblind zijn was
En keerden na jaren het diepe
Duister de rug toe.
Zeiden de vissen vaarwel
Veroverden het land.

Leerden van vechten
En vluchten en dansen
En vrijen en eenzaamheid.

We legden wegen aan
En brachten in kaart
Hoe verdwaald
We in wezen
Wel niet waren.

We achten ons ver
Verwijderd van de diepzee
Daar op de bodem
Van een onbestemd heelal.

We gaven wat naamloos was
Een naam, en met die naam
Betekenis, in weerwil van
De stilte die deed pijn
Aan onze oren.

Het liefst van al wilden we
Dit alles ontstijgen
Met goden, geloof, genot, gekte
En genialiteit, het zou ons lukken
Daar te komen,
Het had iets voorbestemds
Althans, zo had één van ons verzonnen.

Lang voor we boven water kwamen
Was alles donker.
En omdat licht en lucht
Ons vreemd waren
Was alles voelen.

Van vinnen, vingers of tenen
Was nog geen sprake.
We werden, zelf
Louter onbegrip, volkomen
Door de wereld begrepen.

We waren heel en al
Sprakeloos.

Reacties