Waarom dutjes niet voor doetjes zijn
We hadden het erover terwijl we bij haar in de zetel zaten, onder een fleece deken. Dutjes. En hoe ze van levensbelang zijn. Voor ons toch.
Bij uitbreiding ging het ook over rusten en het misverstand dat dat zoiets als vakantie was, of een snipperdag waarop je knus met een kop warme chocolademelk en een (namaak)vachtje voor een haardvuur(dvd) op de bank zit.
"Rusten is de hel." Ik weet niet meer of zij het zei of ik. Maar we begrepen het allebei donders goed. Rusten, hoewel we het moeten doen (in het jargon heet zoiets: hersteltijd), is, zelfs met dekentjes, koppen dampende chocolademelk en een zacht knetterend haardvuur, allesbehalve een pretje.
Waarom? Omdat je dan pas echt duidelijk voelt hoe uitgeput je bent en hoeveel pijn je lichaam doet, en hoe radeloos je brein wordt wanneer het merkt dat het je niet nog langer zal kunnen afleiden van je pijn, je vermoeidheid, honger, dorst, angst, twijfel en zo meer.
Vandaag zag ik de dakwerkers die zich hier uit de naad werken een paar keer verbaasd naar binnen kijken. Wat ligt die kerel daar eigenlijk al een hele dag in de zetel te doen?
De verleiding is groot om mezelf op te peppen en net zoals de voorbije weken nog maar eens een klusje in huis af te werken, wat administratie te doen, eindelijk die afspraak bij de garage te maken zodat die vermaledijde auto die hier sinds ik mijn achillespees scheurde enkele maanden geleden stil staat eindelijk (veel te laat) naar de keuring kan zodat ik hem weg kan doen. Of ik zou de koelkast kunnen open trekken en die bietjes en appeltjes en geitenkaas in een groentetaart kunnen verwerken voor ze over tijd zijn (een lot dat het eten in mijn koelkast wel vaker te beurt valt).
En bij dat alles denk ik telkens weer: "het zal je deugd doen".
Tot ik recht sta, en naar de keuken loop om een tas soep op te warmen. Ik in die twee minuten dat de microgolf zoemt de pmd zak vervang en wat spullen van de ontbijttafel afruim. Snel snel nu ik recht sta en wacht op de soep.
Nadat ik enkele minuten later mijn kom soep heb uitgelepeld, worden mijn ogen weer zwaar. Ik laat alles staan en wandel terug naar de zetel. Daar plof ik neer, nestel me languit tussen de kussens en trek het fleece-deken over me heen. Iemand heeft vandaag de zwaartekracht maal twee gedaan. De soep, het vervangen van de pmd-zak, het beetje afruimen, het heeft me deugd gedaan. Maar ik ben nog altijd moe. En ik moet nog altijd rusten, zo veel is duidelijk. Net zoals dat ik me er mee verzoend heb, alsook dat ik er nog altijd een grondige hekel aan kan hebben.
Reacties
Een reactie posten