Rotjaar

Toeval? Natuurlijk is het geen toeval dat ik op dezelfde middag twee vrienden tegen het lijf loop. Allebei dertigers. En allebei vertellen ze me dat ze de boel gaan omgooien. En allebei vertellen ze me dat nadat ik hen de volgende samenvatting van het voorbije jaar heb gegeven:

"Rotjaar."

Mijn vader is plotseling zwaar ziek geworden. Nu gaat het gelukkig beter met hem. Zakelijk was het een kleine ramp. En dan heb ik zelf ook nog gesukkeld met mijn gezondheid. Ondertussen gaat het weer wat beter.

We werken ons kapot. En als we ons kapot gewerkt hebben, denken we om de één of de andere gekke reden dat we ons kapot moeten werken om weer te genezen. Daarvoor moet je goed ziek zijn, me dunkt. En misschien zijn we dat ook wel.

Toen ik nog een opleiding tot therapeut volgde, hadden we een docente die ons vertelde over onze bodyguard, letterlijk: de bewaker van ons lichaam. Als je opgebrand en uitgeput in elkaar zeeg, dan kon je dat ook zien als een teken dat je bodyguard goed voor je zorgt. Want had hij of zij het verder laten komen, dan zou je nog veel dieper in de problemen zitten. De kunst, zo zei ze, is dan om met je bodyguard te onderhandelen, om aan hem of haar aan te tonen dat je even effectief zorg kunt dragen voor je lichaam als je bodyguard. En dat die noodmaatregelen dus niet meer van kracht hoeven te zijn.

Ik vind het nog altijd een heel slimme oplossing: je symptomen hertalen tot aanwijzingen dat je lichaam zo goed mogelijk voor je probeert te zorgen. Of hoe een lastig lichaam plots een bondgenoot wordt, of toch probeert te zijn.

We laten ons lichaam alsmaar meer dingen doen waar het niet voor gemaakt is. Maar is het überhaupt wel ergens voor gemaakt? Ons lichaam is nergens voor gemaakt. Het is het product van de tijd die we doorgebracht hebben op deze aardbol. Het is daarvoor gemaakt. Zo bekeken kent ons lichaam het leven behoorlijk goed. En waarvoor dat lichaam in de toekomst nog kan dienen, daar hebben we het raden naar.

Vandaag lijkt het wel alsof we ons lichaam bewonen zoals yuppen vandaag een oude boerderij bewonen. Als een plek om plezier te maken, om te genieten, om dichtbij de natuur te zijn. Tot de winter komt en de honger toeslaat. En niemand nog weet wat je met die boerderij, met dit land, met dit leven aan moet vangen.

Reacties