696969
6,6,6,
tegenover de duisternis de omlijsting de inlijsting
de lijsting de terughoudendheid de vingers de vormvastheid de chronologie
van de chaos –(de vormvastheid)— de tegenstanders van de chronologie
van de chaos de afwijking, het maakt
niets uit.
de blindingsdrang het toevalstreffen met sterfstenen omdat groeistenen niet bestaan
in iedere worp een schreeuw van onvermogen de opblaasballon ’t is pompen en verzuipen
klaargebalgd voor een fluttertrip van de hemel naar de sahel in de naam van de vader
en de moeder en zijn eigen geest adem
en ave
wees
gegroet
jij leidt aan staar jij lijdt aan staar jij leit je flintert met je ogen schelt het donker
tot je licht ziet pelt en pelt en pelt naar waarheid schreit de ui leeg beft een tepel
lepelt met mannen vrouwen altijd naastenliefde zoekt de wingang vindt de
exitpolis stopt het gat – stopt het gat? – ontkurkt de wonde – opgewonde –
je bent opgelucht zwaar ademloos hoe je zonder leven de rest voelt drukken
onevengewichtig oversizede woordkeuze – de ingrijp al lang verloren, je wendt
jezelf aan hoe je dat doet is me een raadsel ’t is weer eens iets anders dan
je went aan jezelf
INTERMISSION
Vidor – het was in de thuisbasis van de KKK dat ik m’n bril afdeed, te veel j-o-o-d
zo dacht ik. een agent doet me stoppen, vraagt of ik in New York woon. ik woon in New York.
of het daar wel koosjer is? er gingen lichtjes flikkeren – ja koosjer was het daar wel. dat ik
wel van koosjer hield, hij kon het zien.
(errol morris, zonder bril, zonder camera
bijna naar waarheid, echt, niet te schatten)
EXTERMISSION
aan negenenzestig is zes een kommaneuker
TERMISSION
je kunt zien dat je gelooft
je kwam je zag en je zwom dat het een lieve lust was – iemand
gaf je een brevet, tien minuten watertrappen – farce pro toto, quod dilettantum est.
we liegen.
er zijn goden onder ons.
we hebben ons met blindheid geslagen.
kijk maar.
zie je al iets?
kijk naar beneden.
tussen je benen.
daar begint het.
hef je blik.
eerst de aarde, daarna de vloedlijn, dan de horizon, sla een brug
over de hemel terug naar af.
je bent een halfcirkel verdwaald op de straal.
een tweegeslacht daarna geslacht daarna bedacht en dan vergeten
uit liefde en voor de toekomst blind gemaakt
aan deze zijde en aan gene zijde, we zijn een lijn
die zichzelf verplicht ontaardt
we betrekken een afstand – weg
en verdwijnen
je bent de guide routard om langs te lopen
om te vermijden
iemand kruist je pad, desnoods ergens
op oneindig
in de hemel had ze jou het uitzicht beloofd je hoofd op een montumentale staak gespietst
een wieltje onder je kop en maar draaien en maar waaien
voor – niet uit – liefde heb je haar tegengesproken
(wat had zij dan gezegd
toen ze afwachtend haar antwoord aan je voorzweeg?)
jij hebt je ogen voorgoed afgekeerd!
wie is laf genoeg
om het een straf te noemen? zich daarna te zegenen
met de gratie van een god om met inzicht onzin uit te kramen?
je bent een zonnestraal gevangen tussen twee holle lenzen
in een lichtdicht donker vat
sprekend voor jezelf, laat ons hierbuiten
hoop gooit nu de ogen in de hoogte, tuurt naar de verte schaamte nagelt de blik
ten gronde niemand heeft oren
er wordt gekeken
er is uit- af- en inzicht
uit twee slangen leerde jij het leven
het is een leugenaar die zegt
dat de slang ons uit de hemel weert met flutfabels
over bloedmooie vrouwen
die in het duister verdwijnen na een venijnige beet in de hiel
ai
there’s the rub
blazen we onze angst aan
in het vuur dat prometheus ons schonk
belofte maakt zijn eigen schuld en
welke schurk bedacht zo’n mooi eufemisme voor de bliksem?
na jou
was alles misdadig
“hij wordt oud zolang hij zichzelf niet kent”
spiegellieger zilverspreker hulpkastraat
“alleen uit liefde voor mezelf doe ik je niets aan”
excuses zijn de ziel van de schoonheid
de dag dat ik met mijn moeder het bed deel en met een dolk
mijn ogen tot inkeer breng
zijn wij thuis
ik heb alvast de slang
ontboden op het laatste avondmaal
ik heb de voeten gewassen in onschuld
de klei over mijn lichaam gesmeerd
ik heb de joden gehuisvest onder het dak
van de wereld de moslim tot zijn buur gemaakt
ik heb de stilte gesticht in afwachting
het is niet het verlangen dat brandt
het is de toekomst
enkel uit de
h-E-l
verrijst de
he-m-el
Reacties
Een reactie posten