Toegewijde tijd. Over zorgvuldigheid.

In een documentaire hoorde ik de Nederlandse fotograaf Erwin Olaf zijn ongenoegen uiten over slordige fotografie. Ik dacht toen nog dat hij wat overdreef. Ik vond hem een tikkeltje arrogant. Olaf maakt uitgepuurde en sterk gestileerde beelden. Je zou hem gerust een moderne maniërist kunnen noemen.

Pas later begreep ik dat Olaf die uitspraak deed omdat hij wellicht geïrriteerd was door de gemakzucht waarmee beelden de wereld in gestuurd worden. Of hoe onzorgvuldigheid gemakshalve geduid wordt als expressie van artistieke vrijheid.

Deze week verdiepte ik me nog eens in het werk van illustrator Quentin Blake, de Britse illustrator die de boeken van Roald Dahl voorzien heeft van prachtige tekeningen. Zowel de verhalen van Dahl als de tekeningen van Blake hebben op mij als kind een onvergetelijke indruk gemaakt. Blake tekent niet hyperrealistisch. Om iets herkenbaar te tekenen, hoeft je niet waarheidsgetrouw te tekenen, zo is zijn uitgangspunt.

Het zal wel niet toevallig zijn dat ook het grafische werk van kunstenaars als Ralph Steadman, Lucebert of Egon Schiele me kunnen bekoren. Geen hyperrealisme, en toch, herkenbaar, sprekend, boeiend.

In een boekje over tips voor architectuurstudenten las ik hoe je net door dingen niet te tekenen meer realisme krijgt in je schetsen. Een paar suggesties van bakstenen is voldoende om een bakstenen allure aan een muur te geven bvb. Niet elke aar in een korenveld hoeft tot in het detail afgewerkt te zijn om een prachtig korenveld te schilderen.

Ik denk weer na over onzorgvuldigheid en zorgvuldigheid en hoe te kijken naar die tekeningen en schilderijen enerzijds, en naar foto's anderzijds. Soms zijn foto's achteloos genomen, maar zijn ze nadien zorgvuldig geselecteerd, gekaderd, in een volgorde geplaatst, net zoals een schilder zorgvuldig de elementen op een doek schikt, de pigmenten mengt en met de juiste toets aanbrengt op zijn beeld.

Hoe ouder ik word, hoe vaker ik merk dat ik het moeilijk krijg met slordigheid. Bij theaterstukken denk ik vaker: dat had geschrapt kunnen worden, dat is er teveel aan, verzorg die zegging, zorg voor wat meer balans tussen de muziek en de beelden. Of, omgekeerd, raak ik in vervoering van de finesse en zorgvuldigheid waarmee een voorstelling in elkaar zit. Soms is de esthetische spanningsboog voor mij ontroerender en betekenisvoller dan de spanningsboog in de vertelling.

Hetzelfde bij tentoonstellingen, bij foto- en andere kunstboeken. Zo was ik diep ontroerd door het werk van Otobong Nkanga in het Sint-Jans Hospitaal in Brugge. Nkanga toverde het historische pand om in een betoverend wit keienlandschap waarin allerlei kleurrijke textielsculpturen en indrukwekkende wandtapijten opduiken.

Zorgvuldigheid en zorgzaamheid liggen dicht bij elkaar. Voor mij weerspiegelen ze elkaar, zijn ze met elkaar verbonden als danspartners. Misschien is het omdat ik het steeds meer waardeer dat anderen de tijd hebben genomen om iets te maken waar ik van mag genieten. Tijd die ik niet heb hoeven te nemen in de mate dat zij het gedaan hebben.

Toegewijde tijd. Gewijde tijd.

Koen Broucke maakte onlangs een reeks olieverfschetsen van een oud hotel langs de Maas dat afgebroken werd. Koens werk is een voortdurend spelen met suggestie, met net voldoende licht, kleur en vorm om herkenbaar te zijn, maar zeker niet meer. Het deed me nadenken over wat we werkelijk kunnen zien. Wat we werkelijk kunnen weten. En of we werkelijk moeten zien om te kunnen zien.


Reacties