[Kritiek - Kunst-en Cultuurkritiek] De ondraaglijke lichtheid van het kunstjournalistieke bestaan: 4. res publica non grata
De meeste kunstenaars gruwelen ervan als er wordt gezegd dat hun kunst een maatschappelijke functie heeft. Dat klinkt voor hen veel te programmatisch. Ze hebben deels gelijk. Ze kunnen en mogen zich niet aan banden laten leggen door een programma.
Tot zover de theorie.
In de praktijk wijst de kunstenaar de maatschappij op de beperkingen van de vorm en ook op het wezenlijke van de ultieme inhoud. Hij doet dat niet in dialoog met zijn publiek, maar enkel voor zichzelf. De kunstenaar en zijn zoektocht zijn daarin autonoom, maar door hun aanwezigheid zijn ze toch potentiële voorbeelden, potentieel betekenisvol en onthullend voor een niet nader omschreven publiek.
Journalistiek lijkt heel hard op kunst omdat ze ook kritisch met vorm en inhoud bezig is en ze zichzelf, voor haar eigen gezondheid, wel in vraag moet stellen. Toch zijn er fundamentele verschillen. Een journalist houdt zich niet bezig met de ultieme betekenis in de filosofische zin van het woord. Journalisten maken mensen attent op en zijn zelf allert voor het bedrog van conventionele vormen en inhouden. Zij tonen hoe andere mensen misbruik maken van het gemak dat conventionele vormen en inhouden ons bieden. Om een voorbeeld te geven: een journalist is kritisch voor een politicus omdat die geen gelegenheid onbenut zal laten om enkel te vertellen wat zijn kiezer horen wil.
Kan een publiek dan niet zonder journalisten? Een deel van de mensen zal zelf wel kritisch genoeg zijn, maar het voordeel is dat journalisten getraind zijn in het opsporen en herinterpreteren van conventionele patronen die doelbewust gebruikt worden om iets anders te verbergen. Een journalist doet dit, in tegenstelling tot de kunstenaar, naar zijn publiek toe. Hij wìl dat publiek en heeft dat voortdurend in gedachten.
Een kunstenaar niet.
Er is nog een fundamenteel verschil tussen kunst en journalistiek. De journalist beschikt over een medium waaraan hij niet zomaar kan morrelen. De conventies van het medium liggen vast. Daar is hij zich goed van bewust. Toegegeven, het maakt hem een beetje rechter en partij, want waar hij langs de ene kant het doelgerichte gebruik van conventionele inhouden en vormen ontmaskert, speelt hij zelf ook met de eigen conventies van het medium waarvoor hij werkt. Dat medium is nu eenmaal het noodzakelijk kwaad dat hij moet gebruiken omdat hij voor een publiek werkt. Het is de kern van de journalistieke ethiek dat de journalist zich hiervan bewust is en dat hij er geen misbruik van maakt om zijn publiek een rad voor de ogen te draaien. --
Posted by Arne S. to Kritiek - Kunst-en Cultuurkritiek at 3/22/2006 11:25:12 AM
Tot zover de theorie.
In de praktijk wijst de kunstenaar de maatschappij op de beperkingen van de vorm en ook op het wezenlijke van de ultieme inhoud. Hij doet dat niet in dialoog met zijn publiek, maar enkel voor zichzelf. De kunstenaar en zijn zoektocht zijn daarin autonoom, maar door hun aanwezigheid zijn ze toch potentiële voorbeelden, potentieel betekenisvol en onthullend voor een niet nader omschreven publiek.
Journalistiek lijkt heel hard op kunst omdat ze ook kritisch met vorm en inhoud bezig is en ze zichzelf, voor haar eigen gezondheid, wel in vraag moet stellen. Toch zijn er fundamentele verschillen. Een journalist houdt zich niet bezig met de ultieme betekenis in de filosofische zin van het woord. Journalisten maken mensen attent op en zijn zelf allert voor het bedrog van conventionele vormen en inhouden. Zij tonen hoe andere mensen misbruik maken van het gemak dat conventionele vormen en inhouden ons bieden. Om een voorbeeld te geven: een journalist is kritisch voor een politicus omdat die geen gelegenheid onbenut zal laten om enkel te vertellen wat zijn kiezer horen wil.
Kan een publiek dan niet zonder journalisten? Een deel van de mensen zal zelf wel kritisch genoeg zijn, maar het voordeel is dat journalisten getraind zijn in het opsporen en herinterpreteren van conventionele patronen die doelbewust gebruikt worden om iets anders te verbergen. Een journalist doet dit, in tegenstelling tot de kunstenaar, naar zijn publiek toe. Hij wìl dat publiek en heeft dat voortdurend in gedachten.
Een kunstenaar niet.
Er is nog een fundamenteel verschil tussen kunst en journalistiek. De journalist beschikt over een medium waaraan hij niet zomaar kan morrelen. De conventies van het medium liggen vast. Daar is hij zich goed van bewust. Toegegeven, het maakt hem een beetje rechter en partij, want waar hij langs de ene kant het doelgerichte gebruik van conventionele inhouden en vormen ontmaskert, speelt hij zelf ook met de eigen conventies van het medium waarvoor hij werkt. Dat medium is nu eenmaal het noodzakelijk kwaad dat hij moet gebruiken omdat hij voor een publiek werkt. Het is de kern van de journalistieke ethiek dat de journalist zich hiervan bewust is en dat hij er geen misbruik van maakt om zijn publiek een rad voor de ogen te draaien. --
Posted by Arne S. to Kritiek - Kunst-en Cultuurkritiek at 3/22/2006 11:25:12 AM
Reacties
Een reactie posten