[Kritiek - Poëziekritiek] POËZIE BESTAAT NIET: antwoord op de reactie van Jan Lauwereyns
Dag Jan,
Bedankt voor je reactie.
Kwam hard aan.
Ik heb de gedichten van Stevens gelezen van a tot z, maar met je analyse van de vraag om stilte ben ik het niet eens.
1a. The world must be measured by eye.
Over het oog en de rol van de visuele waarneming in de verkenning van de werkelijkheid kan ik kort zijn. De beperkingen van het blikveld, daar ben ik me goed van bewust. Ik zie ze zelf niet altijd en weet dat het belangrijk is om te beseffen dat werk van anderen me die beperkingen kan laten zien, me kan helpen het blikveld te verruimen.
1b. The world must be measured by "I".
De woordspeling die Stevens gebruikt, duidt op zelfkennis en bescheidenheid. Hij heeft enkel zichzelf om de wereld te ontdekken, zelfs wanneer hij er al die essays, studies en boeken op na slaat. Wat hij wel kan doen is zelf vragen om inlichtingen, om een pad, om een weg, om toelichting. Maar aan het einde van de dag is hij weer enkel en alleen bij zichzelf. Dat "ik", dat egocentrisme is m.i. geen aanmaning tot zwijgen (wie zei ook alweer dat alleen god alles ziet?), maar een aanmoediging om zelfbewust in het leven te staan, bescheiden, maar niet ultra-relativerend.
cf. Sylvia Plath's ich, ich, ich in het gedicht "Daddy"
1c. I vs Eye = Haruki?
2. Visual Neglect
De wereld wordt gemeten door "visual neglect". Wat we niet "zien" (of is het inzien) definieert de grenzen van wat we misschien ons bewustzijn noemen. Jij bent meer thuis in die materie. Maar visual neglect heeft de wereld altijd vormgegeven, kijk naar de mythes over de platte aarde, of de hele mythologie in zijn / haar geheel, kijk naar Columbus, kijk naar de hele hedendaagse kunst, kijk naar de oorlog in Irak. "Visual neglect" is niet bepaald iets waar we trots op moeten zijn, maar het feit dat het aanwezig is, is een uitdaging om het te gaan opzoeken.
3. Is Badiou echt alles wat je hebt kunnen vinden?
Neen, echt niet. Maar hij heeft het zo scherp verwoord en toegepast op een manier die ik nog niet heb teruggevonden. Jij jouw bronnen en inspiratie, ik de mijne. Dat heeft met ons levenstraject te maken, met toeval, met mensen en gebeurtenissen die we ontmoeten, niet met onwil. Door de teksten van Badiou ben ik andere teksten zoals die van Jean Fischer bvb of Foucault, of Adorno anders gaan lezen, ik ben gedichten van Stevens of Alfred Schaffer en Mark Boog gaan herlezen. Ik heb Lucebert opnieuw een stukje herlezen. Misschien is het zien wat je wil zien, maar een ontdekking leidt er vaak toe dat je ziet hoe iets altijd al aanwezig is geweest, maar dat je het nog niet gezien of gehoord hebt.
4. Doe je ding for real...
Hoe echt denk je dat dit is?
5. ... in groepsverband
Samen met vier andere kunstenaars ben ik een project op poten aan het zetten als testcase. Volgend jaar moet het ding er staan. Ik hou je op de hoogte als je wil. Engelengeduld is ruw materiaal. Sluiertip: de illusie van een god op aarde.
6. Homo ludens
Het verkennen is volop aan de gang. Spelenderwijs.
Ik heb geschreven dat mijn tekst een uitnodiging was.Me terecht wijzen met de bemerking dat er al veel over geschreven is, komt wel aan. Vooral omdat ik niet de indruk heb willen wekken dat ik me er niet van bewust ben dat er hoogstwaarschijnlijk mensen zijn die met dit soort zaken bezig zijn.
Mijn oproep is tegelijkertijd een vraag om tips, trajecten, titels, namen, een beetje zoals je met een UV-lamp en luminol bloedsporen speurt naar bloedsporen. Het licht en de samenstelling van het goedje zijn niet verfijnd genoeg, me dunkt. En wie weet zoek ik naar de verkeerde dingen. Who knows. Ik ga er toch vanuit dat de zoektocht leerrijk zal zijn.
7. Einselgänger
Klopt het dat ik je tot einselgänger gebombardeerd heb omdat ik de poëzie als geïsoleerd heb voorgesteld? Had ik niet moeten doen.
8. And the rest is silence.
Je kent ze wel, deze woorden. Ik vind het fantastische woorden. Ze lijken op het eerste gezicht nogal arrogant een stilte af te dwingen, een overwinning van het grote gelijk, het nazinderen van een ultieme terechtwijzing. Maar ruim 500 jaar nadat ze op papier (of een andere drager) zijn verschenen en voor het eerst zijn uitgesproken, is er enkel meer gesproken, heeft die aanduiding van de stilte het gesprek nieuw leven ingeblazen.
De stilte van Stevens is niet hooghartig of zelfgenoegzaam. Ze is verwonderend, angstig en vitalistisch. Stilte is wat we definiëren alszijnde niet-geluid. Het is hetzelfde als met de definitie van onkruid. Zaken die vroeger tot de stilte behoren, zijn nu geluid. Stilte lees ik niet enkel als een auditief begrip. Je hebt visuele stilte, auditieve stilte, mentale stilte, ... Foucault noemde het ergens Unreason: altijd en overal aanwezig, en op het moment dat het zich openbaart, is het alweer teruggedeinsd.
Die stilte is vruchtbaar en niet verpletterend. Het is die stilte die ik proef of ontmoet wanneer ik schrijf, teken, denk, leef. Ze is heerlijk. Ze geeft hoop, ze daagt uit, ze troost.
De stilte waar jij op doelt, is een stilte die bijna onaards is. Ze bestaat m.i. niet. Het is de stilte waarmee mensen in een discussie elkaar de mond willen snoeren en de discussie willen beëindigen, niet beseffend dat daarmee de discussie uitsterft en een vruchtbare ontmoeting misschien niet tot ontplooiing komt. Maar echt alles op deze aardkloot houdt, hoe desolaat ook een evenwicht in voor het leven. De aarde en het leven hier zijn er dankzij en ondanks de schijnbaar mensonvriendelijke kosmos rondom ons.
Het leven is tegenspraak.
Ik zal dus stiller en voorzichtiger spreken.
Blijvend naar je luisteren. Jouw werk, jouw tips, jouw raad en die van anderen koesteren.
Anders gezegd: mag ik even met je meelopen en onderweg ons gesprek verderzetten?
Dank je wel.
Arne
--
Posted by Arne S. to Kritiek - Poëziekritiek at 7/10/2006 01:41:50 PM
Bedankt voor je reactie.
Kwam hard aan.
Ik heb de gedichten van Stevens gelezen van a tot z, maar met je analyse van de vraag om stilte ben ik het niet eens.
1a. The world must be measured by eye.
Over het oog en de rol van de visuele waarneming in de verkenning van de werkelijkheid kan ik kort zijn. De beperkingen van het blikveld, daar ben ik me goed van bewust. Ik zie ze zelf niet altijd en weet dat het belangrijk is om te beseffen dat werk van anderen me die beperkingen kan laten zien, me kan helpen het blikveld te verruimen.
1b. The world must be measured by "I".
De woordspeling die Stevens gebruikt, duidt op zelfkennis en bescheidenheid. Hij heeft enkel zichzelf om de wereld te ontdekken, zelfs wanneer hij er al die essays, studies en boeken op na slaat. Wat hij wel kan doen is zelf vragen om inlichtingen, om een pad, om een weg, om toelichting. Maar aan het einde van de dag is hij weer enkel en alleen bij zichzelf. Dat "ik", dat egocentrisme is m.i. geen aanmaning tot zwijgen (wie zei ook alweer dat alleen god alles ziet?), maar een aanmoediging om zelfbewust in het leven te staan, bescheiden, maar niet ultra-relativerend.
cf. Sylvia Plath's ich, ich, ich in het gedicht "Daddy"
1c. I vs Eye = Haruki?
2. Visual Neglect
De wereld wordt gemeten door "visual neglect". Wat we niet "zien" (of is het inzien) definieert de grenzen van wat we misschien ons bewustzijn noemen. Jij bent meer thuis in die materie. Maar visual neglect heeft de wereld altijd vormgegeven, kijk naar de mythes over de platte aarde, of de hele mythologie in zijn / haar geheel, kijk naar Columbus, kijk naar de hele hedendaagse kunst, kijk naar de oorlog in Irak. "Visual neglect" is niet bepaald iets waar we trots op moeten zijn, maar het feit dat het aanwezig is, is een uitdaging om het te gaan opzoeken.
3. Is Badiou echt alles wat je hebt kunnen vinden?
Neen, echt niet. Maar hij heeft het zo scherp verwoord en toegepast op een manier die ik nog niet heb teruggevonden. Jij jouw bronnen en inspiratie, ik de mijne. Dat heeft met ons levenstraject te maken, met toeval, met mensen en gebeurtenissen die we ontmoeten, niet met onwil. Door de teksten van Badiou ben ik andere teksten zoals die van Jean Fischer bvb of Foucault, of Adorno anders gaan lezen, ik ben gedichten van Stevens of Alfred Schaffer en Mark Boog gaan herlezen. Ik heb Lucebert opnieuw een stukje herlezen. Misschien is het zien wat je wil zien, maar een ontdekking leidt er vaak toe dat je ziet hoe iets altijd al aanwezig is geweest, maar dat je het nog niet gezien of gehoord hebt.
4. Doe je ding for real...
Hoe echt denk je dat dit is?
5. ... in groepsverband
Samen met vier andere kunstenaars ben ik een project op poten aan het zetten als testcase. Volgend jaar moet het ding er staan. Ik hou je op de hoogte als je wil. Engelengeduld is ruw materiaal. Sluiertip: de illusie van een god op aarde.
6. Homo ludens
Het verkennen is volop aan de gang. Spelenderwijs.
Ik heb geschreven dat mijn tekst een uitnodiging was.Me terecht wijzen met de bemerking dat er al veel over geschreven is, komt wel aan. Vooral omdat ik niet de indruk heb willen wekken dat ik me er niet van bewust ben dat er hoogstwaarschijnlijk mensen zijn die met dit soort zaken bezig zijn.
Mijn oproep is tegelijkertijd een vraag om tips, trajecten, titels, namen, een beetje zoals je met een UV-lamp en luminol bloedsporen speurt naar bloedsporen. Het licht en de samenstelling van het goedje zijn niet verfijnd genoeg, me dunkt. En wie weet zoek ik naar de verkeerde dingen. Who knows. Ik ga er toch vanuit dat de zoektocht leerrijk zal zijn.
7. Einselgänger
Klopt het dat ik je tot einselgänger gebombardeerd heb omdat ik de poëzie als geïsoleerd heb voorgesteld? Had ik niet moeten doen.
8. And the rest is silence.
Je kent ze wel, deze woorden. Ik vind het fantastische woorden. Ze lijken op het eerste gezicht nogal arrogant een stilte af te dwingen, een overwinning van het grote gelijk, het nazinderen van een ultieme terechtwijzing. Maar ruim 500 jaar nadat ze op papier (of een andere drager) zijn verschenen en voor het eerst zijn uitgesproken, is er enkel meer gesproken, heeft die aanduiding van de stilte het gesprek nieuw leven ingeblazen.
De stilte van Stevens is niet hooghartig of zelfgenoegzaam. Ze is verwonderend, angstig en vitalistisch. Stilte is wat we definiëren alszijnde niet-geluid. Het is hetzelfde als met de definitie van onkruid. Zaken die vroeger tot de stilte behoren, zijn nu geluid. Stilte lees ik niet enkel als een auditief begrip. Je hebt visuele stilte, auditieve stilte, mentale stilte, ... Foucault noemde het ergens Unreason: altijd en overal aanwezig, en op het moment dat het zich openbaart, is het alweer teruggedeinsd.
Die stilte is vruchtbaar en niet verpletterend. Het is die stilte die ik proef of ontmoet wanneer ik schrijf, teken, denk, leef. Ze is heerlijk. Ze geeft hoop, ze daagt uit, ze troost.
De stilte waar jij op doelt, is een stilte die bijna onaards is. Ze bestaat m.i. niet. Het is de stilte waarmee mensen in een discussie elkaar de mond willen snoeren en de discussie willen beëindigen, niet beseffend dat daarmee de discussie uitsterft en een vruchtbare ontmoeting misschien niet tot ontplooiing komt. Maar echt alles op deze aardkloot houdt, hoe desolaat ook een evenwicht in voor het leven. De aarde en het leven hier zijn er dankzij en ondanks de schijnbaar mensonvriendelijke kosmos rondom ons.
Het leven is tegenspraak.
Ik zal dus stiller en voorzichtiger spreken.
Blijvend naar je luisteren. Jouw werk, jouw tips, jouw raad en die van anderen koesteren.
Anders gezegd: mag ik even met je meelopen en onderweg ons gesprek verderzetten?
Dank je wel.
Arne
--
Posted by Arne S. to Kritiek - Poëziekritiek at 7/10/2006 01:41:50 PM
Reacties
Een reactie posten