[Kritiek - Poëziekritiek] POËZIE BESTAAT NIET: reactie van Bertus Pieters
Link naar het pamflet: Poëzie bestaat niet, een kunstonzinnig spraakgebrek
(eerste reactie)
Tja, het is die aloude vanzelfsprekendheid waarmee men het heeft over "kunst en literatuur". Begrijpen doe ik die scheiding nog steeds niet, en niemand heeft mij er ooit een logische verklaring voor kunnen geven.
Ik geef grif toe dat ik zelf beeld en klank primair acht, simpel omdat die ook begrijpelijk zijn voor analfabeten. Wil je vernuftig of quasi-kwaadwillend zijn, dan kun je altijd nog stellen dat literatuur een vorm van beeldende kunst is. Immers je bent van het kijken afhankelijk en woorden roepen beelden op. In dat geval zou poëzie dan niet minder dan totaaltheater zijn. Immers, die kan naast beelden ook klanken en ritmes oproepen.
Constructiever (of misschien destructiever) gedacht, kun je je ook afvragen of het voor zo'n instituut nog nut heeft die disciplines apart te benoemen, terwijl toch juist veel grenzen vervagen tussen die disciplines. Overigens zie ik dat de filmkunst ook niet genoemd wordt [in het persbericht over de inhuldiging van het IvOK, A.S.]. Of wordt dat nog steeds voor het plebs geacht te zijn?
(tweede reactie)
Mij lijkt dat het in het spraakgebruik scheiden van kunst, literatuur en muziek (want het is niet zelden een driedeling) te maken heeft met de oorspronkelijke handwerkskant van de beeldende kunsten. De combinatie van het fysieke en het ambachtelijke heeft de beeldende kunst vanaf de Middeleeuwen (en wellicht al eerder) apart gesteld van de andere kunsten. Het hakken, beitelen, pigmenten malen en mengen, het prepareren van hout en linnen enz., behoren/behoorden tot de ambachtelijke rituelen van de beeldende kunsten.
Muziek en literatuur zijn van nature in de eerste plaats intellectuele zaken. Het is ook opvallend hoe architectuur, mode en design ook steeds weer in verband gebracht worden met beeldende kunst. Met name design heeft zich daarin steeds een grotere status verworden. De vraag of architectuur tot de beeldende kunsten gerekend mag/moet worden is ook al zo'n eeuwige veenbrand. Een veenbrand die zich heeft uitgebreid naar zaken als mode en design. Begrippen als ambachtelijkheid en intellect staan bij dergelijke discussies steeds centraal, maar ook de onderlinge stilistische invloed.
Terug naar de hoofdzaak is er nog de onderlinge machtsverhouding: het feit dat literatoren uitstekend in staat zijn iets te schrijven over een beeldend kunstwerk en het daarmee ook waarde kunnen geven, geeft hen a.h.w. intellectuele macht over de beeldende kunstenaars, die zich 'slechts' met (stomme) beelden kunnen uiten. Het muziekcomponistendom heeft zich altijd op veilige distantie daarvan bevonden. Immers, zij beheersen een schrift dat door literatoren niet beheerst wordt en dat door velen slechts gehoord kan worden wanneer het door muzikanten uitgevoerd wordt.
Nu zijn de Middeleeuwen al weer ver weg, gilden bestaan niet meer en ook de edelen die wél mochten schrijven omdat dat geen ambachtelijke handarbeid was, zijn zo goed als uitgestorven. Ook de opvattingen over de verschillende kunsten zijn sterk veranderd. Onderhand is wel duidelijk geworden dat termen als beeldende kunst, poëzie, muziek etc. alleen iets zeggen over de manier waarop een kunstwerk tot stand is gekomen. Zeker, materiaal en vorm zijn nog steeds onderdeel van de totaliteit van een kunstwerk en in zoverre is er nogal een verschil tussen bijv. een gedicht en een schilderij. Echter, de primaire intenties van de producten van die verschillende disciplines zijn inwisselbaar. Verder wordt de ambachtelijkheid (van oorsprong een begrip dat sterk werd verbonden met handenarbeid) steeds algemener ook uitgelegd als een geestelijke vaardigheid. En sinds wij weten hoe hersenen functioneren, is het wel duidelijk dat handenarbied niet los gezien kan worden van hersenarbeid.
Ook de grenzen tussen de verschillende disciplines zijn behoorlijk vervaagd, dusdanig dat het benoemen van disciplines ook steeds vager en moeilijker wordt. Wat zijn bijv. audiovisuele kunsten? Mij lijkt toch dat veel podiumkunsten ook behoorlijk audiovisueel zijn. Immers, wie doof of blind is, mist bij een podium toch al gauw de helft.
Het benoemen van verschillende disciplines in de kunsten, om daarmee een idee van compleetheid te geven is daardoor bijna iets onrechtvaardigs geworden. Het zou daarom prettig zijn als het woord 'kunst' werd opgevat als een begrip dat alle benoembare en onbenoembare disciplines der kunsten omvat. Dan blijft alleen nog over, wat je onder kunst moet verstaan. Maar dat is een andere vraag, waarop het antwoord hopelijk voorlopig nog niet defintief gegeven kan worden.
Terugkomend op de opsomming en de verdediging door het Leuvense Instituut, blijkt weer dat een opsomming van disciplines het tegenovergestelde teweegbrengt van wat men kennelijk zou willen: een complete en afdoende omschrijving van alles waarmee men zich bezighouden wil. Dit wordt nog versterkt doordat het Instituut met een air van vanzelfsprekendheid de poëzie onderbrengt bij de poiumkunsten. En dat terwijl we in tijden leven dat het woord allang niet meer slechts leeft dankzij een podium, met name sinds en uitvinding van de drukpers en sinds de alfabetisering. Ook het feit dat architectuur apart genoemd wordt naast de beeldende kunst schept mijns inziens eerder verwarring dan compleetheid.
En tot slot, wanneer men het heeft over kunst en literatuur (en muziek), moet ik toch steeds denken aan het soort geestelijke apartheid dat de Britten tentoonspreiden over hun eigen land t.o.v de ander Europese landen. Koop bijv. in België of Nederland een vogeldeterminatieboek. Grote kans dat het een titel heeft als 'de vogels van Europa' of iets dergelijks. In Engeland heet de vertaling dan 'birds of Britain and Europe'. Het heeft een zelfde soort gevoelsapartheid die term 'kunst, literatuur en muziek' heeft. En het roept ook dezelfde twijfels op, nu een dergelijke onderverdeling meer verwarring dan helderheid schept.
Bertus Pieters
http://villa-la-repubblica.blogspot.com/
http://arneschoenvuur-kritiek-poezie.blogspot.com/2006/07/pozie-bestaat-niet-een-kunstonzinnig.html
http://associatie.kuleuven.be/ivok/
--
Posted by Arne S. to Kritiek - Poëziekritiek at 7/10/2006 01:50:58 PM
--
Posted by Arne S. to Kritiek - Poëziekritiek at 7/10/2006 01:50:58 PM
(eerste reactie)
Tja, het is die aloude vanzelfsprekendheid waarmee men het heeft over "kunst en literatuur". Begrijpen doe ik die scheiding nog steeds niet, en niemand heeft mij er ooit een logische verklaring voor kunnen geven.
Ik geef grif toe dat ik zelf beeld en klank primair acht, simpel omdat die ook begrijpelijk zijn voor analfabeten. Wil je vernuftig of quasi-kwaadwillend zijn, dan kun je altijd nog stellen dat literatuur een vorm van beeldende kunst is. Immers je bent van het kijken afhankelijk en woorden roepen beelden op. In dat geval zou poëzie dan niet minder dan totaaltheater zijn. Immers, die kan naast beelden ook klanken en ritmes oproepen.
Constructiever (of misschien destructiever) gedacht, kun je je ook afvragen of het voor zo'n instituut nog nut heeft die disciplines apart te benoemen, terwijl toch juist veel grenzen vervagen tussen die disciplines. Overigens zie ik dat de filmkunst ook niet genoemd wordt [in het persbericht over de inhuldiging van het IvOK, A.S.]. Of wordt dat nog steeds voor het plebs geacht te zijn?
(tweede reactie)
Mij lijkt dat het in het spraakgebruik scheiden van kunst, literatuur en muziek (want het is niet zelden een driedeling) te maken heeft met de oorspronkelijke handwerkskant van de beeldende kunsten. De combinatie van het fysieke en het ambachtelijke heeft de beeldende kunst vanaf de Middeleeuwen (en wellicht al eerder) apart gesteld van de andere kunsten. Het hakken, beitelen, pigmenten malen en mengen, het prepareren van hout en linnen enz., behoren/behoorden tot de ambachtelijke rituelen van de beeldende kunsten.
Muziek en literatuur zijn van nature in de eerste plaats intellectuele zaken. Het is ook opvallend hoe architectuur, mode en design ook steeds weer in verband gebracht worden met beeldende kunst. Met name design heeft zich daarin steeds een grotere status verworden. De vraag of architectuur tot de beeldende kunsten gerekend mag/moet worden is ook al zo'n eeuwige veenbrand. Een veenbrand die zich heeft uitgebreid naar zaken als mode en design. Begrippen als ambachtelijkheid en intellect staan bij dergelijke discussies steeds centraal, maar ook de onderlinge stilistische invloed.
Terug naar de hoofdzaak is er nog de onderlinge machtsverhouding: het feit dat literatoren uitstekend in staat zijn iets te schrijven over een beeldend kunstwerk en het daarmee ook waarde kunnen geven, geeft hen a.h.w. intellectuele macht over de beeldende kunstenaars, die zich 'slechts' met (stomme) beelden kunnen uiten. Het muziekcomponistendom heeft zich altijd op veilige distantie daarvan bevonden. Immers, zij beheersen een schrift dat door literatoren niet beheerst wordt en dat door velen slechts gehoord kan worden wanneer het door muzikanten uitgevoerd wordt.
Nu zijn de Middeleeuwen al weer ver weg, gilden bestaan niet meer en ook de edelen die wél mochten schrijven omdat dat geen ambachtelijke handarbeid was, zijn zo goed als uitgestorven. Ook de opvattingen over de verschillende kunsten zijn sterk veranderd. Onderhand is wel duidelijk geworden dat termen als beeldende kunst, poëzie, muziek etc. alleen iets zeggen over de manier waarop een kunstwerk tot stand is gekomen. Zeker, materiaal en vorm zijn nog steeds onderdeel van de totaliteit van een kunstwerk en in zoverre is er nogal een verschil tussen bijv. een gedicht en een schilderij. Echter, de primaire intenties van de producten van die verschillende disciplines zijn inwisselbaar. Verder wordt de ambachtelijkheid (van oorsprong een begrip dat sterk werd verbonden met handenarbeid) steeds algemener ook uitgelegd als een geestelijke vaardigheid. En sinds wij weten hoe hersenen functioneren, is het wel duidelijk dat handenarbied niet los gezien kan worden van hersenarbeid.
Ook de grenzen tussen de verschillende disciplines zijn behoorlijk vervaagd, dusdanig dat het benoemen van disciplines ook steeds vager en moeilijker wordt. Wat zijn bijv. audiovisuele kunsten? Mij lijkt toch dat veel podiumkunsten ook behoorlijk audiovisueel zijn. Immers, wie doof of blind is, mist bij een podium toch al gauw de helft.
Het benoemen van verschillende disciplines in de kunsten, om daarmee een idee van compleetheid te geven is daardoor bijna iets onrechtvaardigs geworden. Het zou daarom prettig zijn als het woord 'kunst' werd opgevat als een begrip dat alle benoembare en onbenoembare disciplines der kunsten omvat. Dan blijft alleen nog over, wat je onder kunst moet verstaan. Maar dat is een andere vraag, waarop het antwoord hopelijk voorlopig nog niet defintief gegeven kan worden.
Terugkomend op de opsomming en de verdediging door het Leuvense Instituut, blijkt weer dat een opsomming van disciplines het tegenovergestelde teweegbrengt van wat men kennelijk zou willen: een complete en afdoende omschrijving van alles waarmee men zich bezighouden wil. Dit wordt nog versterkt doordat het Instituut met een air van vanzelfsprekendheid de poëzie onderbrengt bij de poiumkunsten. En dat terwijl we in tijden leven dat het woord allang niet meer slechts leeft dankzij een podium, met name sinds en uitvinding van de drukpers en sinds de alfabetisering. Ook het feit dat architectuur apart genoemd wordt naast de beeldende kunst schept mijns inziens eerder verwarring dan compleetheid.
En tot slot, wanneer men het heeft over kunst en literatuur (en muziek), moet ik toch steeds denken aan het soort geestelijke apartheid dat de Britten tentoonspreiden over hun eigen land t.o.v de ander Europese landen. Koop bijv. in België of Nederland een vogeldeterminatieboek. Grote kans dat het een titel heeft als 'de vogels van Europa' of iets dergelijks. In Engeland heet de vertaling dan 'birds of Britain and Europe'. Het heeft een zelfde soort gevoelsapartheid die term 'kunst, literatuur en muziek' heeft. En het roept ook dezelfde twijfels op, nu een dergelijke onderverdeling meer verwarring dan helderheid schept.
Bertus Pieters
http://villa-la-repubblica.blogspot.com/
http://arneschoenvuur-kritiek-poezie.blogspot.com/2006/07/pozie-bestaat-niet-een-kunstonzinnig.html
http://associatie.kuleuven.be/ivok/
--
Posted by Arne S. to Kritiek - Poëziekritiek at 7/10/2006 01:50:58 PM
--
Posted by Arne S. to Kritiek - Poëziekritiek at 7/10/2006 01:50:58 PM
DE KERN GESPLITST.
BeantwoordenVerwijderenDe dichter streeft er naar het eerste vers te schrijven dat er ooit gedicht is.De zin van de originaliteit om de originaliteit:het zich beschikbaar houden voor de openbaring vanuit het andere:
Ik wil naar Al dat Andere,
dat niemand ziet.
Het geeft tekens aan elkaar en
komt toch niet tot het lied,
dat ik heb op te schrijven,
alsof ik de tonen zie
om uit mijn tijd te drijven
in een uiterste melodie.
-Pierre Kemp-
Het gedicht zelf is een orgaan.Een zesde zintuig, waarmee ervaring wordt gewonnen.
Het gedicht drukt niet uit maar neemt op.Het gedicht is geen expressie, het is receptie.
Gestemdheid die in de taal stem krijgt.
De principiele orientering op het nieuwe sluit de orientering op het oude in.
De ruimte als poetisch ideaal, de taal gedespecialiseerd, een wig gedreven tussen taal en werkelijkheid, tussen woord en betekenis, tussen symbool en subject.Op deze manier wordt een nieuwe taal verworven, een nieuwe ruimte geopend.
Zo bestaat poezie.Poezie bestaat zo.
Ter overweging,
Charlotte