Cut the Crap (de versneden versie)
Voor E., de allerfijnste Amsterdamse boekendame.
Je staat op, loopt naar je boekenkast,
schuift een paar klassiekers opzij.
Mooie, gave ruggen, statig gestrekt. Anarchie
in het keurslijf van een boekenkast.
De veelgelezen exemplaren heb je weggegooid. Zonde
van de aantekeningen.
Je hand reikt in het schemerduister
en haalt een vergeeld exemplaar tevoorschijn.
Het is een western met evenveel stof tussen de bladzijden
als tussen de kleren van je held
na afloop van zijn levensgevaarlijke tocht door de canyons.
Je ruikt
de weeë geur van ontluchte spanning.
Het papier versterft nog eerder dan dat je held zijn laatste adem
uitblaast.
Een schittering. Even ben je verblind door de avondzon.
Haar bladen blikkeren.
Ze staat op scherp.
Geluidloos schuift ze haar benen over elkaar, dicht
en weer open, dicht, open, dicht, open
Je hebt geen idee hoe dit gaat eindigen.
Ze vinden elkaar, nagenoeg
in het midden van het verhaal. Nu
gaat het gebeuren.
Je leest snel nog enkele zinnen. Er waait wat zand op
in je hoofd, maar nergens
bespeur je de paarden, nergens
weergalmen de pistoolschoten, het oewaoewataaltje van de roodhuiden,
alles is geel, bespokt met suffig zwarte letters,
een font met holsters dat zich vastrijdt
in de flanken van een halfvermolmd paard.
Probeer daar nog eens iets van te maken.
Schrijlings zet ze zich over de pagina.
Hij biedt nauwelijks weerstand.
Het verhaal valt in honderd spiegelende blikken uit
een. Een caleidoscoop van letters, een kristal
van verhaalstof geslepen glas dat zich naar buiten plooit.
Ogen komen lezers komen herinneringen tekort.
Klaar.
Een laatste klik,
de terugslag van de knop,
teruggespoeld, ter plaatse rust.
Stof en as
tot wederkeren geblazen. Eén held
staat nog overeind. Hij kijkt je doordringend aan.
Je mist het kijkgat, je mist de doos,
de natuurlijke biotoop van een kartonnen wereld.
Je trekt een foto, schept een raam, je hebt een verhaal.
Je voelt je betrapt.
Wat je denkt, je hebt leven nodig. Adem.
En toch.
Je bent er als de dood voor om te blazen.
Je staat op, loopt naar je boekenkast,
schuift een paar klassiekers opzij.
Mooie, gave ruggen, statig gestrekt. Anarchie
in het keurslijf van een boekenkast.
De veelgelezen exemplaren heb je weggegooid. Zonde
van de aantekeningen.
Je hand reikt in het schemerduister
en haalt een vergeeld exemplaar tevoorschijn.
Het is een western met evenveel stof tussen de bladzijden
als tussen de kleren van je held
na afloop van zijn levensgevaarlijke tocht door de canyons.
Je ruikt
de weeë geur van ontluchte spanning.
Het papier versterft nog eerder dan dat je held zijn laatste adem
uitblaast.
Een schittering. Even ben je verblind door de avondzon.
Haar bladen blikkeren.
Ze staat op scherp.
Geluidloos schuift ze haar benen over elkaar, dicht
en weer open, dicht, open, dicht, open
Je hebt geen idee hoe dit gaat eindigen.
Ze vinden elkaar, nagenoeg
in het midden van het verhaal. Nu
gaat het gebeuren.
Je leest snel nog enkele zinnen. Er waait wat zand op
in je hoofd, maar nergens
bespeur je de paarden, nergens
weergalmen de pistoolschoten, het oewaoewataaltje van de roodhuiden,
alles is geel, bespokt met suffig zwarte letters,
een font met holsters dat zich vastrijdt
in de flanken van een halfvermolmd paard.
Probeer daar nog eens iets van te maken.
Schrijlings zet ze zich over de pagina.
Hij biedt nauwelijks weerstand.
Het verhaal valt in honderd spiegelende blikken uit
een. Een caleidoscoop van letters, een kristal
van verhaalstof geslepen glas dat zich naar buiten plooit.
Ogen komen lezers komen herinneringen tekort.
Klaar.
Een laatste klik,
de terugslag van de knop,
teruggespoeld, ter plaatse rust.
Stof en as
tot wederkeren geblazen. Eén held
staat nog overeind. Hij kijkt je doordringend aan.
Je mist het kijkgat, je mist de doos,
de natuurlijke biotoop van een kartonnen wereld.
Je trekt een foto, schept een raam, je hebt een verhaal.
Je voelt je betrapt.
Wat je denkt, je hebt leven nodig. Adem.
En toch.
Je bent er als de dood voor om te blazen.
Reacties
Een reactie posten