De hemelse hel van het Andere
Kunst en cultuur zijn altijd een kwestie van dankzij en ondanks. Zonder subsidies zou er nog steeds kunst gemaakt worden. Maar van een deel van de kunstwerken die we nu hebben kun je rustig zeggen dat ze zonder subsidies nooit gerealiseerd zouden zijn.
Wat moet je met zo’n vaststelling?
Gelukkig zijn, denk ik.
Die cultuursubsidies bevestigen dat onze samenleving en haar beleidsmensen grosso modo inzien dat we nood hebben aan kunst en cultuur en dat hun bestaansrecht gevrijwaard moet worden.
We geloven blijkbaar dat we met structurele financiële steun aan culturele instellingen en kunstenaars (denk maar aan projectsubsidies en schrijfbeurzen) ‘betere’ en ‘professionelere’ kunst kunnen realiseren, iets wat de gemeenschap op de één of andere manier ooit wel eens ten goede zal komen.
Dat ‘ooit’ is noodzakelijk. Het legt de evaluatie van de resultaatsverbintenis ergens op oneindig, ergens in de toekomst. Dat ‘ooit’ is wat kunst onlosmakelijk verbindt met ‘hoop’.
Jammer genoeg maakt geld vooral ongeduldig en worden die hoop en dat ‘ooit’ gereduceerd tot resultaatsverbintenissen die veel sneller geëvalueerd worden, zeg maar om de vier jaar, om de twee jaar of zelfs dagelijks (door critici, politici, toeschouwers,…).
Wie van kunstenaars verwacht dat ze met hun werk maatschappelijke problemen ‘nu’ oplossen, ontzegt de kunst eveneens haar hoopgevende karakter. Kunst is niet, maar wordt, ondanks de vorm en de tijdelijkheid van de kunstwerken zelf. Het lijkt me geen toeval dat KBC, één van onze grootste banken, enkele jaren geleden de imperatiefvorm ‘word’ als slogan koos voor één van haar campagnes.
Kan kunst een oplossing bieden voor de huidige maatschappelijke problemen? ‘De grootste uitdaging voor een filosoof is om het probleem zo te omschrijven dat die omschrijving een oplossing toelaat.’ Het zijn niet mijn woorden, maar die van de Britse filosoof Bertrand Russell. Kun je, Russell indachtig, een maatschappelijk probleem zo omschrijven dat je een kunstwerk vindt dat jouw probleem ‘oplost’? En als je dat niet vindt, schort er dan niet iets aan de omschrijving van je probleem? Kun je überhaupt problemen verzinnen waar kunstwerken een oplossing voor zijn?
In plaats van problemen op te lossen voegt kunst er iets aan toe. Het opent nieuwe perspectieven, houdt de verbeelding en de werkelijkheid levendig in plaats van hen te laten vastlopen in allerlei patstellingen. Kunstenaars gunnen mensen en hun problemen weer de tijd en de ruimte om te veranderen.
Eén van de meest verstikkende patstellingen van onze samenleving is de overtuiging dat er voor ieder probleem een definitieve oplossing bestaat, een oplossing die hier en nu kan toegepast worden. Wordt ze niet toegepast, dan kan je het maatschappelijke probleem in kwestie niet oplossen.
Iedereen acht zich tegenwoordig verstandig genoeg om ‘assessments’ te maken, om problemen te kunnen vaststellen en die te beschrijven. Ik ben nog bereid om dat te geloven. Het is absoluut niet moeilijk om te zien dat niet alles loopt zoals het zou moeten lopen. Evenveel mensen geloven ook dat, wanneer ze een probleem kunnen vaststellen en analyseren, ze meteen een kant en klare oplossing hebben én dat die oplossing de enige werkbare is. Waarom? Omdat het logische oplossingen lijken.
Logische oplossingen hebben één nadeel, namelijk dat ze te statisch zijn. Spijtig genoeg zijn maatschappelijke problemen geen statische dingen zoals optelsommen waarvan je weet dat a+b altijd c zal zijn, ook wanneer je morgen die som opnieuw wil oplossen.
Wie maatschappelijke (/menselijke) problemen wil aanpakken, moet rekening houden met aspect ‘tijd’. Op het ogenblik dat je namelijk een probleem hebt vastgesteld waar mensen bij betrokken zijn, is dat probleem in de werkelijkheid alweer veranderd. Je maatschappij is voortdurend in beweging. En omdat je beginsituatie meteen veranderd is, is je afgelijnde oplossing die gebaseerd is op je analyse even snel weer achterhaald.
Logische oplossingen kunnen enkel een richting aangeven, het kan enkel een aanzet zijn om een samenleving en haar mensen te stimuleren om een bepaalde weg af te leggen, om op weg te gaan naar een betere samenleving. Die weg gaat nooit in vogelvlucht van punt a naar b, maar kent vele omwegen. Er komen nieuwe mensen bij, er ontstaan nieuwe wegen, er komen nieuwe einddoelen, mensen gaan ondanks alles hun eigen weg.
Mensen hebben het nog altijd moeilijk om dat te aanvaarden, met alle gevolgen vandien. Kijk naar hoe mensen die van de vooropgestelde paden afweken tijdens de Tweede Wereldoorlog en later onder Stalin op de trein zijn gezet naar vernietigingskampen. Vluchtelingen worden vandaag verscheept in vliegtuigen naar het thuisland dat ze ontvlucht zijn. Andersdenkenden worden uit de openbaarheid verjaagd met een fatwah. Weer anderen worden met een oorlog op het ‘rechte’ pad gezet naar de democratie. Elders lopen mensen strak in de pas op een nauwkeurig uitgestippeld parcours wanneer ze langs hun grote leider defileren. Ze spreken met afgemeten woorden, een taal die gaat van a naar b.
En toch. Toch zie je dat er altijd opnieuw mensen zijn die ondanks alles de moed en de creativiteit hebben om een andere weg kiezen. Toch zie je dat mensen er keer op keer in slagen om ‘van het pad afwijken’, ondanks alle gruwelijke pogingen uit het verleden om maatschappelijke problemen linea recta en ‘nu’ op te lossen.
En laat het nu net kunst en cultuur zijn die mensen in beweging houden, die mensen een uitweg bieden. Kunst en cultuur gunnen ons ‘de tijd’ en ‘de ruimte’ om onze eigen weg te zoeken, om ondanks alles toch een andere – onze eigen? - richting uit te gaan.
Het zijn de kunst en cultuur die je helpen om te verdwalen, die je troost bieden en hoop en die je doen beseffen dat dit een wereld is waar bijlange na nog niet alles gekend is, wat Google, Wikipedia of CNN je ook mogen doen geloven.
L’enfer, c’est les autres. En het is er heerlijk vertoeven. Gelukkig maar.
Arne S.
‘If everyone is thinking alike, then somebody isn't thinking.’
George S. Patton
Een andere versie van deze tekst verscheen op Ramblasblog, als reactie op een column van Chris Van Camp.
Wat moet je met zo’n vaststelling?
Gelukkig zijn, denk ik.
Die cultuursubsidies bevestigen dat onze samenleving en haar beleidsmensen grosso modo inzien dat we nood hebben aan kunst en cultuur en dat hun bestaansrecht gevrijwaard moet worden.
We geloven blijkbaar dat we met structurele financiële steun aan culturele instellingen en kunstenaars (denk maar aan projectsubsidies en schrijfbeurzen) ‘betere’ en ‘professionelere’ kunst kunnen realiseren, iets wat de gemeenschap op de één of andere manier ooit wel eens ten goede zal komen.
Dat ‘ooit’ is noodzakelijk. Het legt de evaluatie van de resultaatsverbintenis ergens op oneindig, ergens in de toekomst. Dat ‘ooit’ is wat kunst onlosmakelijk verbindt met ‘hoop’.
Jammer genoeg maakt geld vooral ongeduldig en worden die hoop en dat ‘ooit’ gereduceerd tot resultaatsverbintenissen die veel sneller geëvalueerd worden, zeg maar om de vier jaar, om de twee jaar of zelfs dagelijks (door critici, politici, toeschouwers,…).
Wie van kunstenaars verwacht dat ze met hun werk maatschappelijke problemen ‘nu’ oplossen, ontzegt de kunst eveneens haar hoopgevende karakter. Kunst is niet, maar wordt, ondanks de vorm en de tijdelijkheid van de kunstwerken zelf. Het lijkt me geen toeval dat KBC, één van onze grootste banken, enkele jaren geleden de imperatiefvorm ‘word’ als slogan koos voor één van haar campagnes.
Kan kunst een oplossing bieden voor de huidige maatschappelijke problemen? ‘De grootste uitdaging voor een filosoof is om het probleem zo te omschrijven dat die omschrijving een oplossing toelaat.’ Het zijn niet mijn woorden, maar die van de Britse filosoof Bertrand Russell. Kun je, Russell indachtig, een maatschappelijk probleem zo omschrijven dat je een kunstwerk vindt dat jouw probleem ‘oplost’? En als je dat niet vindt, schort er dan niet iets aan de omschrijving van je probleem? Kun je überhaupt problemen verzinnen waar kunstwerken een oplossing voor zijn?
In plaats van problemen op te lossen voegt kunst er iets aan toe. Het opent nieuwe perspectieven, houdt de verbeelding en de werkelijkheid levendig in plaats van hen te laten vastlopen in allerlei patstellingen. Kunstenaars gunnen mensen en hun problemen weer de tijd en de ruimte om te veranderen.
Eén van de meest verstikkende patstellingen van onze samenleving is de overtuiging dat er voor ieder probleem een definitieve oplossing bestaat, een oplossing die hier en nu kan toegepast worden. Wordt ze niet toegepast, dan kan je het maatschappelijke probleem in kwestie niet oplossen.
Iedereen acht zich tegenwoordig verstandig genoeg om ‘assessments’ te maken, om problemen te kunnen vaststellen en die te beschrijven. Ik ben nog bereid om dat te geloven. Het is absoluut niet moeilijk om te zien dat niet alles loopt zoals het zou moeten lopen. Evenveel mensen geloven ook dat, wanneer ze een probleem kunnen vaststellen en analyseren, ze meteen een kant en klare oplossing hebben én dat die oplossing de enige werkbare is. Waarom? Omdat het logische oplossingen lijken.
Logische oplossingen hebben één nadeel, namelijk dat ze te statisch zijn. Spijtig genoeg zijn maatschappelijke problemen geen statische dingen zoals optelsommen waarvan je weet dat a+b altijd c zal zijn, ook wanneer je morgen die som opnieuw wil oplossen.
Wie maatschappelijke (/menselijke) problemen wil aanpakken, moet rekening houden met aspect ‘tijd’. Op het ogenblik dat je namelijk een probleem hebt vastgesteld waar mensen bij betrokken zijn, is dat probleem in de werkelijkheid alweer veranderd. Je maatschappij is voortdurend in beweging. En omdat je beginsituatie meteen veranderd is, is je afgelijnde oplossing die gebaseerd is op je analyse even snel weer achterhaald.
Logische oplossingen kunnen enkel een richting aangeven, het kan enkel een aanzet zijn om een samenleving en haar mensen te stimuleren om een bepaalde weg af te leggen, om op weg te gaan naar een betere samenleving. Die weg gaat nooit in vogelvlucht van punt a naar b, maar kent vele omwegen. Er komen nieuwe mensen bij, er ontstaan nieuwe wegen, er komen nieuwe einddoelen, mensen gaan ondanks alles hun eigen weg.
Mensen hebben het nog altijd moeilijk om dat te aanvaarden, met alle gevolgen vandien. Kijk naar hoe mensen die van de vooropgestelde paden afweken tijdens de Tweede Wereldoorlog en later onder Stalin op de trein zijn gezet naar vernietigingskampen. Vluchtelingen worden vandaag verscheept in vliegtuigen naar het thuisland dat ze ontvlucht zijn. Andersdenkenden worden uit de openbaarheid verjaagd met een fatwah. Weer anderen worden met een oorlog op het ‘rechte’ pad gezet naar de democratie. Elders lopen mensen strak in de pas op een nauwkeurig uitgestippeld parcours wanneer ze langs hun grote leider defileren. Ze spreken met afgemeten woorden, een taal die gaat van a naar b.
En toch. Toch zie je dat er altijd opnieuw mensen zijn die ondanks alles de moed en de creativiteit hebben om een andere weg kiezen. Toch zie je dat mensen er keer op keer in slagen om ‘van het pad afwijken’, ondanks alle gruwelijke pogingen uit het verleden om maatschappelijke problemen linea recta en ‘nu’ op te lossen.
En laat het nu net kunst en cultuur zijn die mensen in beweging houden, die mensen een uitweg bieden. Kunst en cultuur gunnen ons ‘de tijd’ en ‘de ruimte’ om onze eigen weg te zoeken, om ondanks alles toch een andere – onze eigen? - richting uit te gaan.
Het zijn de kunst en cultuur die je helpen om te verdwalen, die je troost bieden en hoop en die je doen beseffen dat dit een wereld is waar bijlange na nog niet alles gekend is, wat Google, Wikipedia of CNN je ook mogen doen geloven.
L’enfer, c’est les autres. En het is er heerlijk vertoeven. Gelukkig maar.
Arne S.
‘If everyone is thinking alike, then somebody isn't thinking.’
George S. Patton
Een andere versie van deze tekst verscheen op Ramblasblog, als reactie op een column van Chris Van Camp.
jouw teksten worden steeds beter,
BeantwoordenVerwijderenben benieuwd naar de volgende