[Kritiek - Poëziekritiek] Wie ik ben: (2) een b-engel

De begoochelende filosofie

Waarom geen filosofie studeren? Wat heeft me tegengehouden? Niets. Kijk, toen ik een jaar of zestien was wilde ik me in de wiskunde en de wetenschappen storten. Ik was verlekkerd op vraagstukken en logica, op knutselen met bestaande mechaniekjes die zich - gezien mijn resultaten voor wiskunde - niet zomaar lieten ontwrichten.

Uiteindelijk ben ik ook een van de vele germanisten met "het leraar Nederlands-verhaal". Want ondanks de liefde voor de wiskunde, had ik een grote liefde voor literatuur en taal. Filosofie dat was toen geen vak en daar heb ik in het middelbaar nauwelijks van geproefd. Tenzij thuis, voor mezelf, naarstig denkoefeningetjes uitproberend.

Gedachte-experimenten, om mijn gevoelswereld in kaart te brengen, maar ook om de problemen thuis te ontvluchten, of beter, te beheersen. Dat zoeken van bevestiging heeft lang gelijk gestaan aan het hebben van een eigen identiteit.

Details ga ik hierover niet geven. Je moet er ook niet naar vragen. Maar ik weet hoe het voelt om met je hele wezen zo op de rand te balanceren. Vroeger dacht ik altijd dat je op een bepaalde dag “volwassen” werd en dat je dat dan aan allerlei dingen merkte, net zoals je schaamhaar kreeg wanneer je lichamelijk een man / vrouw werd. Mijn vader vertelde me in een van onze zeldzame echt openhartige gesprekken dat er geen volwassen worden bestond. Kinderen ja, dat waren we, en de één al zorgzamer dan de ander.

Hij had ongelijk. Op de dag dat die verlossende bevestiging kwam en het respect voor het feit dat ik zonder enige hulp van buitenaf zo’n heldere analyse had gemaakt van de verstikkende gezinssituatie bij ons thuis, dan ben ik volwassen geworden. Dan is eigenlijk ook de noodzaak weggevallen om mijn leven te beargumenteren met voetnoten.

In de filosofie vind ik die bevestiging terug. Het geeft me vreugde. Maar ik vind die bevestiging net zo goed in wat er om me heen gebeurt, gaande van reclame, over het journaal en films, tot gesprekken en literatuur. Joie de vivre.

Ik ben verlekkerd op de ironie van de evidentie. En ik hou van engelen, van de door onze hypocrisie verstoten symbolen van menselijke hoogmoed. En ik hou van de figuur van Socrates, of beter, ik hou van het verhaaltje van Socrates dat me altijd verteld is door mijn vader en waarover ik 8 jaar geleden enkele Latijnse teksten heb mogen lezen. De wijze man met de glimlach, niet venijnig, maar bijna naïef, vragend. Laat de historici nu maar zeggen dat dát Socrates niet was. Het is míjn Socrates. Het is wie ik hoop te worden.

Een B-engel.

--
Posted by Arne S. to Kritiek - Poëziekritiek at 6/21/2006 07:33:01 AM

Reacties